zondag 29 november 2015

De IJSDUIKER in GELDERLAND

IJsduiker, 1kj, Gat van Roelofs, Didam, Montfoort, 30 december 2015
(©Rob Zweers)

Onderzoek naar het voorkomen van de IJsduiker in Gelderland blijkt geen gemakkelijke. Naast gevallen waar literatuur óf waarnemers een afwijkende leeftijd en/of verblijfsduur opgeven, is er ook onduidelijkheid bij diverse exemplaren op wateren waar de provinciegrens doorheen ligt: zijn ze ook écht binnen de grens geweest? Tot heden zijn circa 29 gevallen bekend uit de periode 1954-2015, naar minimaal tien loopt nog nader onderzoek. Tot en met 1988 beoordeelde de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna de soort. Hierna werden waarnemingen geregistreerd door de Club van Zeetrekwaarnemers en SOVON. Op waarneming.nl worden ingevoerde IJsduikers gevalideerd door admins.

Ondanks zijn formaat kunnen IJsduikers ook in het veld behoorlijk lastig zijn. Ietwat woelig water en veel én lange afstanden duiken kan al voldoende zijn om aan menig vogelaarsblik te ontsnappen en deze zo te laten denken naast de pot te pissen door een schijnbaar vertrokken vogel. Dit kunstje vertoonde recent ook de IJsduiker van de Bisonbaai in de Ooijpolder, die overigens tijdens en vlak na zijn ontdekking 26 november jl eerst als Roodkeelduiker door het leven ging. De slimme vogelaar, die dit duikgedrag kent, zal positie kiezen verderop langs duiklijn -vaak wordt de lijn waarin voorover wordt gedoken aangehouden-, en weet zo fotografisch de kans te pakken van een opduikende vogel voor 'm. Naast liefhebbers van de grote vlakte zijn er soms ook exemplaren die kiezen voor een verblijf dichter aan de kant, zoals in een jachthaven of havenmonding. Gedrag dat ook Parelduikers, en in mindere mate Roodkeelduiker, wel vertonen.

Van vóór 1977, het jaar met de eerste zekere waarneming voor Gelderland, zijn zo'n zes waarnemingen bekend, allen van de Randmeren. Van deze wordt nog uitgezocht of ze ook daadwerkelijk voor Gelderland mogen worden gerekend. Het gaat om een overvliegend exemplaar 20 november 1954 op het Drontermeer, een adult zomerkleed 5 juni 1960 op het noordelijk Veluwemeer en een op 13 november 1960 bij Elburg. Van 'het Veluwemeer' zijn er drie in 1966, op 29 oktober, 4 en 6 november. Ook de IJsduiker op het Amsterdams Rijnkanaal bij Wijk bij Duurstede (27 december 1982-1 januari 1983) staat alleen voor Utrecht genoteerd, maar zwom zo dicht tegen de Gelderse grens aan, dat wordt uitgezocht of destijds misschien de provinciegrens is gepasseerd.

Het eerste zekere geval voor Gelderland in het najaar van 1977 bleek de voorbode van een heuse influx in de provincie met nog eens vier exemplaren. De eerste, in eerste winterkleed, werd 26 november 1977 ontdekt op de Kil van Hurwenen, en verbleef daar tot 5 december 1977. In diezelfde hoek, op de Zandmeren bij Kerkdriel, vond men op 28 november de tweede, ook een eerste winter. Ook deze was tot 5 december aanwezig. De Bijland, nabij Lobith, kende het derde geval, van 11 tot en met 17 december 1977. Dat het verstandig is altijd goed op de leeftijd te letten, maakt de adult van 16 december 1977 op de Kil van Hurwenen duidelijk: de vogel eerder hier was immers een eerste winter. De vijfde dat najaar dobberde op 17 december op het Strandpark bij Slijk-Ewijk in de Overbetuwe. Het is natuurlijk goed mogelijk dat op latere locaties sprake was van een vogel eerder dat najaar.

Voornaamste gebieden waar IJsduikers verschenen waren zandwinplassen langs de grote rivieren en de Randmeren. Vooral het Veluwemeer en het Wolderwijd tegen Harderwijk aan waren diverse keren goed voor een ontdekking. Enkele hiervan zijn: 6 januari 1990, 4 januari 1993, 17 december 1993 - 6 februari 1994, 10 maart - 22 april 2000, 30 november - 24 december 2006 (Harderhaven), 10 december 2006 - 5 januari 2007 (Nijkerkersluis, Nijkerk) en van 20 november - 15 december 2009. Opmerkelijk zijn de vier gevallen op Bussloo, een recreatieplas nabij Wilp(Voorst): van 30 oktober - 15 november 1988, op 11 februari 2002, van 1-25 december 2002 en van 3-10 februari 2008. Erg bizar was de locatie die een IJsduiker van 31 oktober tot en met 4 november 2002 verkoos, namelijk het piepkleine plasje Het Schol in het Woudhuis, een gebied direct ten oosten van Apeldoorn. Op zijn menu stonden onder andere kikkers. Een enkele keer werden duikers op rivieren aangetroffen. Een bekende is de pleisteraar op de Rijn tussen Rhenen en Opheusden, van 20 januari tot en met 7 maart 1987. Van deze wordt zowel adult als eerste winterkleed opgegeven, wat het lastig maakt te beoordelen of de vogel van 30 maart tot en met 1 mei 1987 iets verderop, in de Maneswaard bij Opheusden, nu dezelfde of een ander is.

De vroegste IJsduiker in het najaar is die van 30 oktober 1998 op Bussloo. De laatste in het voorjaar zwom op 8 juni in de Hiensche Uiterwaard bij Dodewaard. Eind oktober verschenen de eerste najaarstrekkers, waarna in november de piek werd bereikt. Enkele nieuwe vondsten tussen half februari en eind maart wijzen op voorjaarstrek. De verblijfsduur in Gelderland varieerde van een dag tot enkele weken en in circa vier gevallen tussen de één en anderhalve maand. Er is één uitschieter: met een verblijf van 31 maart tot en met 8 juni 1984 tikte een IJsduiker liefst 70 dagen af in de Hiensche Uiterwaarden. Op 26 mei was dit om 00.01uur zelfs de eerste soort van een Big Day die Gerald Oreel, Jowi de Roever, Wim van der Schot en Aart Vink die dag hielden. Het doorschieten tot in de zomermaanden is overigens in het binnenland ook bij andere duikersoorten geen ongewoon verschijnsel.

De duiker die 17 november 2002 aan de voet van de Waaldijk dobberde bij Erlecom in de Ooijpolder was zeer waarschijnlijk verzwakt. Want op 19 november trof een vogelaar iets stroomafwaarts, langs de Defensiedijk bij Bemmel, een vers dood juveniel aan in het aanspoelsel langs de rivier. Na te zijn opgezet kreeg deze een plek in de collectie van het Natuurmuseum te Nijmegen. Een betere afloop kende de adult in vrijwel geheel zomerkleed die men 3 november 2006 vond in de Hiensche uiterwaarden. Op de 4e bleek deze namelijk een kunstvis aan een vislijn te hebben opgedoken, waarna de haak aan de snavel vast kwam te zitten. De lijn was hierbij ook nog eens zo om een vleugel gewikkeld, dat de kop alleen naar achter kon worden gehouden. Dit maakte duiken echter niet onmogelijk. Pas na 2,5uur wist de ingeschakelde brandweer 'm te vangen, waarna de Dierenambulance hem overbracht naar een vogelasiel. Daar konden ze haak en lijn verwijderen, en de verwondingen bleken dermate miniem, dat de volgende dag al weer vrijlating volgde aan de Brouwersdam.

Omdat onbekend is of de IJsduiker van 2009 (20nov-15dec) in de Harderhaven aan de Flevozijde van het Veluwemeer, ook het Gelderse deel heeft aangedaan, dateert het laatste zekere geval voor de provincie al weer van 29 maart - 7 april 2008. Een eerste winter zat toen in de Kijfwaard bij Pannerden. Ben benieuwd hoe lang de IJsduiker van de Bisonbaai de vogelaars weet bezig te houden met zijn lange afstandsduiken!

Dankwoord
Rob Zweers wordt hartelijk bedankt voor de foto bij dit stuk. Daarnaast mijn grote dank aan alle werkgroepen en personen die waarnemingen, aanvullende documentatie of foto's aanleverden. Met name Rob Versteeg van de vwg Oost-Veluwe kwam nav dit verslag met aanvullende informatie, welke inmiddels ook in dit stuk is verwerkt
(tekst Remco Wester, 29 november 2015)

Webreferenties
Waarneming.nl- IJsduiker - Gelderland 


WAARNEMINGEN EN INFORMATIE GEZOCHT
Staat ergens in uw archief of notitieboekje nog een IJsduiker voor Gelderland, of heeft u aanvullende informatie, beeldmateriaal of publicaties van waarnemingen in de provincie? Deze zijn van harte welkom en kunt u, evenals opmerkingen of vragen, mailen aan: avifaunavangelderland@gmail.com.
_________________________________________
Bezoek ook de website Avifauna van Gelderland

zaterdag 28 november 2015

Tweede Waterspreeuw ontdekt bij Warnsborn, Arnhem

Resultaten uit het verleden geven soms garantie in de toekomst

Waterspreeuw, Groot Warnsborn, Arnhem, 26 november 2015 (©Rob Zweers)

Al een aantal keer had Rob Zweers uit Arnhem het stuk over de Waterspreeuw op deze pagina gelezen. En zo ook de locaties uit het verleden gezien. Reden voor hem om op donderdag 26 november de fiets te pakken, en rond Arnhem een aantal er van te bezoeken. In Park Sonsbeek trof hij zelfs nog geen Grote Gele Kwikstaart aan, waarop hij besloot naar Groot Warnsborn, ten noorden van Arnhem, door te gaan. Hier was het vrijwel meteen raak!

"Nou dan sta je raar te kijken als daar gewoon een Waterspreeuw rustig rustend op een steen zit" schreef hij in een mail. De vogel was vrij mobiel en werd die donderdag door circa zes alerte vogelaars nog gezien. De volgende dag werd ondanks zoekacties door meerdere mensen de spreeuw door slechts één persoon nog gemeld. Maar het is goed mogelijk dat de vogel zich nog ergens in het gebied, of in die regio, ophoudt.

Ondertussen heb ik ook meer waarnemingen uit het verleden binnen gekregen, en wordt het een indrukwekkend overzicht van de soort in Gelderland.

Dankwoord
Onder andere Arjan Boele van SOVON wordt hartelijk bedankt voor zijn inbreng en Rob Zweers voor zijn mail, met wederom prachtige foto's!

(tekst Remco Wester, 28 november 2015)
Waterspreeuw, Groot Warnsborn, Arnhem, 26 november 2015 (©Rob Zweers)


dinsdag 24 november 2015

De WATERSPREEUW in GELDERLAND

'bekende' waarnemingen Gelderland slechts topje van de waterval?

Waterspreeuw, vondst, Epse, Lochem, 27 februari 2015 (©Henk Hietbrink)

Nadat op het forum van waarneming.nl op 7 november was verwezen naar een foto van die dag op Birdpix, sijpelde een dag later het nieuws door dat op facebook ook werd bericht over een Waterspreeuw, en wel in de buurt van het gehucht Warken nabij Zutphen. Aan het begin van de middag op de 9e vond Gerbert Strang de Waterspreeuw ook, op de vistrap tussen Berkel en spoorbrug, en plaatste zijn vondst op waarneming.nl. Na zelf weer eens uit m'n dak te zijn gegaan tijdens een bezoek, de opgepopte vraag hoe vaak de soort de afgelopen jaren nou is gezien tussen Eibergen en Zutphen, én de nieuwsgierigheid hoe het plaatje er eigenlijk voor heel Gelderland uitziet, vanaf 1800 of zo, ging de trigger af. Zodat ik sinds 11 november alles binnen hark op op 'Waterspreeuw' en 'Gelderland'

Landelijke en regionale avifauna's en tijdschriften worden gespeld op waarnemingen en aanverwante artikelen. Online-zoekmachines presenteren bladzijdes lang hun resultaten op 'waterspreeuw, cinclus, Gelderland'. Dit laatste leverde me al eerder zeer verrassende informatie op, dus al zijn er 41 pagina's 'hits', op één kan de gouden tip staan. Niet mekkeren, scrollen! Tijdens het verwerken van gevonden waarnemingen stapelden steeds meer vragen zich langzaam op. Vaak door summiere, of zelfs ontbrekende toelichtingen, en regelmatig waren locaties te algemeen of te onduidelijk om er iets mee te kunnen. Ook bracht dubbel- én triplecheck aan het licht dat enkele bronnen sterk afwijkende of zelfs onjuiste gegevens vermelden. Emails begonnen dan ook de deur uit te stromen richting werkgroepen, personen en organisaties met de vraag om een gedetailleerdere toelichting. Niet alleen deze kreeg ik vaak retour, ook kwamen er onbekende gevallen uit archieven mee. Reden om niet specifiek meer te mailen, maar elke potentiële bron te benaderen met de vraag of ze archief en leden willen raadplegen. 

Tussendoor scrolde ik door excelbestanden met collecties van diverse musea, wat bij Natuurmuseum Nijmegen een hit opleverde. Weliswaar niet voor Gelderland, de locatie Valkenburg (Li) en de vermelde datum 8 augustus 1912 wekte wel mijn nieuwsgierigheid, zodat de Avifauna van Limburg er bij werd gehaald. Huh? Niet bekend? Een uitgave die behoorlijk grondig is aangepakt, maar deze is over het hoofd gezien? Ik mail Sjak Gielen, werkzaam bij het museum, met de vraag of er bij hun meer bekend is over de vogel, en of ze er foto's van willen maken. De vraag leg ik ook gelijk voor aan Fred Hustings, medeauteur van de Limburgse avifauna. Volgens Sjak kloppen de gegevens, bij Fred is er niets over bekend. De reacties wierpen alleen meer vragen op: wie was de verzamelaar? Hoe komt het museum aan deze vogel? Welke nadere achtergrondgegevens zijn te achterhalen? Waar is het oude label?

Moraal van dit verhaal?
Graag had ik een leuk en informatief stuk voor je willen schrijven over de Waterspreeuw in Gelderland Maar als de allereerste voor Gelderland al dwars ligt door vragen als "wáár precies bij Nijmegen zat het nest?" en "wát is er met de eieren gebeurd", dan is het wijsheid om eerst te werken aan een zo volledig en correct mogelijk waarnemingenbestand.

ACH, TOCH EEN PAAR FEITJES
De eersten voor Gelderland waren Roodbuikwaterspreeuwen, de Midden-europese ondersoort. Ze werden in mei 1913 ontdekt doordat een ei uit een nest bij Nijmegen werd getoond aan C. Eijkman, die dit vervolgens meldde in een vergadering van de Club der Nederlandsche Vogelaars. Ook het jaar er op werden ze gezien, maar nu zonder te broeden. (edit: toevoeging nav: opmerking Justin Jansen: ik heb alleen nog maar over een nest en een ei gelezen. Waar is de beschrijving, waaruit blijkt dat het om zekere Roodbuiken gaat? Of werd hier 'een vermoeden' naar 'een zekere' gepraat?) zou de documentatie: Het tweede nest voor de provincie werd in 1933 ontdekt door de Haarlemmer L. Bels bij Winterswijk. Langs een snelstromend beekje in het Woold vond hij een nest met vier jongen van ca 8 dagen oud. Door de snelheid van de voerende ouder kon Bels de ondersoort niet bepalen. Wél een Roodbuik zou de Waterspreeuw van Park Rosendael zijn geweest, die daar van 15 april tot en met 22 mei 1984 rondvloog, onder andere op 19 april met nestmateriaal. Een nest werd nooit gevonden. [Van deze vogel heb ik geen foto's, en zijn dan ook zeer welkom!] Naast de genoemde gevallen van 1913, 1933 en 1984 zijn tot heden zeven zomerwaarnemingen bekend. Op liefst vijf plekken rond Arnhem zag men in 1922 Waterspreeuwen, waaronder twee langs de dijk bij Elden (Arnhem) op 7 mei. De volgende vijf komen uit de Achterhoek: in 1969 op 6 juli bij Ratum en 1 september bij Huppel, op 8 juli 1970 langs de Ratumse beek, op 24 augustus 1975 bij het Wooldse Veen en op 1 mei 1976 in het Anholtse Broek bij Breedenbroek. De laatste dateert van eind mei 1983 langs de Beekhuizerbeek bij Velp, een vrij opmerkelijk geval gezien de nestmateriaal slepende vogel in Rosendael een jaar later.

DOORTREK EN WINTER
Waterspreeuwen lijken behoorlijk plaatstrouw, zowel qua regio waar ze naar toe trekken, als de verblijflocatie. Regio's in Gelderland waar verhoudingsgewijs frequent Waterspreeuwen verschijnen, zijn de beken in de Achterhoek en Oude IJsselstreek, de beken tussen Nunspeet en Ermelo, en de sprengen en beken tussen Heerde en Apeldoorn. De kroon spant echter het gebied tussen Rozendaal en Arnhem-Noord, waar al vele jaren solitairen of tweetallen worden gezien, variërend van eenmalig tot overwinterend. Zwervende vogels werden op allerlei plekken aangetroffen, vaak wel langs of nabij een water(loop). Meestal beperkt het verblijf zich dan tot één of enkele dagen. Zo verbleef op 15 en 16 maart 1975 er een bij een duiker onder een weg in het weidegebied tussen Veluwemeer en Nunspeet en scharrelde op 21 april 2007 een adult langs een kleine wetering naast de vuilverbranding bij Weurt. Opmerkelijk is de locatie van 21 april 1976 bij Heumen. In de Hatertse Vennen trof Johan Bekhuis die dag tijdens onderzoek bij een Kokmeeuwenkolonie een Waterspreeuw aan, die insecten ving vanaf een boomstobbe, die uitstak boven het (stilstaande) water van het ven. Een enkele keer verschenen ze op onverwachte plekken, zoals de waarnemingen laten zien van 15 november 1951 (Junushof, Stadsgracht, Wageningen), 7 december 1986 (tuin met vijver en kleine waterval, Elspeet) en 8 april 2004 (beekje in woonwijk Holthuizen, Apeldoorn).

In de meeste gevallen hielden overwinteraars een niet zo heel groot winterterritorium aan. Dat het ook anders kan, liet een fanatiek exemplaar zien tussen 9 november 2012 en 14 maart 2013. Na de ontdekking op 9 november langs de Veengoot bij Varsse; ging hij na de 10e weer in rook op, om de 20e even z'n snavel te laten zien bij Kasteel Vorden. Hierna liet hij zich tot 14 maart zeer onregelmatig zien op diverse plekken tussen Eibergen en Neede. Ruim drie weken na de laatste waarneming bij Eibergen, vond men er een bij Wilp, die zich de 8e verplaatst bleek te hebben naar de Schipbeek bij Deventer, waar hij op de 13e om 10:50 hoogte won en naar het noorden verdween. Of het telkens om dezelfde vogel ging is niet zeker te zeggen, maar het lijkt wel aannemelijk. Men moet er echter ook op bedacht zijn, dat het mogelijk is dat er meer Waterspreeuwen in een gebied verblijven, zonder dat deze samen worden gezien. In vrijwel alle gevallen blijken Waterspreeuwen zich weinig aan te trekken van de aandacht door mensen, zolang ze zelf kunnen bepalen waar te komen. Er zijn vele gevallen bekend waarbij de vogel soms tot op enkele meters foerageerde.

OPMERKELIJK.
In februari 1930 schoot baron Van Pallandt ergens in Gelderland een Waterspreeuw. Details, zoals exacte locatie, en wat er met de vogel is gedaan, proberen we nog te achterhalen. Bij Eerbeek viel op 24 december 1955 er een ten prooi aan een Sperwer. De fladderaar die mevr. Hietbrink 27 februari 2015 onder de veranda in haar de tuin in Epse hoorde en vervolgens opraapte, was haar onbekend, en bleek zeer verzwakt. Toen haar man (nb: de voorzitter van de Deventer vogelwerkgroep De IJsselstreek!) thuis kwam, zag deze tot zijn stomme verbazing een Waterspreeuw. Zijn idee was deze te laten ringen, en na opknappen weer vrij te laten, voor die tijd bezweek hij echter al z'n handen. Er is één ringvangst bekend, op 12 februari 1984 ringde men een adulte man bij Lieren, Apeldoorn.

Historische gevallen worden in het kader van de Avifauna van Gelderland ingevoerd op waarneming.nl (account Avifauna van Gelderland) en zijn hier te bekijken: http://tinyurl.com/waterspreeuw

Dankwoord
Henk Hietbrink wil ik hartelijk danken voor de foto bij dit stuk. Daarnaast heb ik grote waardering voor alle werkgroepen en personen die hun bijdrage, hoe klein ook, hebben geleverd aan dit onderzoek!

(tekst: Remco Wester, 24 november 2015)


Referenties
-Bels, L. & Thijsse, J.P. 1933. Broeden van de Waterspreeuw bij Winterswijk. De Levende Natuur 38(6) 198-198
-Hietbrink, H, 2015. Waterspreeuw. De IJsvogel 80(april): p.33
-Jaarbericht. 1914. Club van Nederlandsche Vogelkundigen nummer 4 pg 17.

Webreferenties
-Waarneming.nl- Waterspreeuw - Gelderland 


WAARNEMINGEN EN INFORMATIE GEZOCHT
Heeft u ergens in archief of notitieboekje nog een Waterspreeuw in Gelderland staan, of heeft u aanvullende informatie over, of beschikt u over foto's van gepubliceerde waarneming(en)? Alle informatie, beeldmateriaal, documentatie of literatuur over deze soort is welkom. Deze kunt u, evenals opmerkingen of vragen, mailen aan: avifaunavangelderland@gmail.com.
_________________________________________
Bezoek ook de website Avifauna van Gelderland

woensdag 4 november 2015

SIBERISCHE BOOMPIEPER over Lochemse telpost op 31 oktober 2015!

In lijn der verwachting, maar toch onverwacht: #374 voor Gelderland

Telpost Hooge Weide, gelegen op een terrein van Rijkswaterstaat langs het Twentekanaal, net ten westen van Lochem, wordt regelmatig bezet door leden van de vogelwerkgroep Noordwest-Achterhoek. Een vrijwel stille oostenwind zorgt voor een frisse grondmist waarin op zaterdag 31 oktober 2015 drie tellers, waaronder Ruben Vermeer, om half acht beginnen aan de telling. Vanuit de mist gaat het naar een andere uiterste een vrijwel strakblauwe lucht. Om de aantallen gaat het vanochtend dan ook niet. Kolgans (117), Houtduif (375) en Spreeuw (219) blijken achteraf het eindtotaal van vier uur tellen naar 1134 vogels te tillen. Zijn twee telgenoten zijn net vertrokken, als Ruben om 10:54 een geluid oppikt. Een 'boompieper' nadert roepend de telpost en vliegt zuidwaarts over. Gelukkig is er toch een extra luisterend 'oor' aanwezig: de geluidsrecorder neemt feilloos een aantal roepjes op. Een sonogram, die Ruben later van de opname maakt, toont het onweerlegbaar aan: de Siberische Boompieper mag worden genoteerd als nummer 374 op de provinciale lijst!

Het eerste aanvaarde geval voor Nederland van de Siberische Boompieper dateert pas van 1987. Op Texel pleisterde er toen een van 20 tot en met 27 oktober. Tot en met 2010 volgden 19 aanvaardingen, vooral op de westelijke Waddeneilanden. In het najaar van 2011 doken ineens meerdere vogels op, soms zelfs bij elkaar. Hiervan werden zes gevallen aanvaard. Dit aantal valt echter in het niets bij de influx in 2012 met tientallen waarnemingen. Hiervan zijn er inmiddels 24 aanvaard, ook in het binnenland. Zo werd 19 en 20 oktober op telpost Kwintelooyen bij Veenendaal de roep opgenomen van een doortrekker. In Gelderland gaat het dan ook broeien. "Naaldbos genoeg hier, wie gaat 'm vinden?!", is de gedachte, wanneer ze op de Waddeneilanden vaker in dit soort terreinen worden gevonden. Het aantal gedocumenteerde gevallen groeide inmiddels zo snel, dat in januari 2015 de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna besloot de soort vanaf 1 januari 2015 niet meer te beoordelen. De beoordeling van waarnemingen kwam hierdoor terecht bij o.a. Waarneming.nl.

De Siberische Boompieper in Gelderland
Een eerste claim voor Gelderland is er al in 2005. Bij een roepende 'boompieper' 28 oktober over de Blauwe Kamer werd het vermoeden van een Siberische Boompieper uitgesproken. Bij dezelfde waarnemer rees op 8 november 2009 weer dat vermoeden, toen hij langs de Veerweg aan de noordkant van de Nederrijn bij Rhenen eenmaal een 'boompieper' hoorde. Deze waarneming ligt echter nét buiten Gelderland: de rivier is de provinciegrens. Ook bij de piepers op 20 oktober 2013 over Elburg en op 19 oktober 2015 over telpost Beemsterweg bij Doesburg werden -sterke- vermoedens van een Siberische genoteerd. Zeer opmerkelijk is de melding van liefst twee 'boompiepers' aan de grond op 22 oktober 2013 op het Otterlosche Zand in Park Hoge Veluwe. Hiervan bleek er een een vrij contrasterende kop te hebben, een aanwijzing die op de Siberische Boompieper past. Spijtig genoeg was de waarnemingsduur te kort, en konden geen geluids- of fotoopnamen worden gemaakt, die de determinatie zouden kunnen afronden. Een zoekactie de volgende dag leverde helaas geen vervolg op.

Geluidsopnamen noodzakelijk
De roep van de Siberische Boompieper zou, vergeleken met de gewone Boompieper, iets hoger en korter klinken. Door overlap in geluid is determinatie op gehoor echter niet met zekerheid te doen. Een goede geluidsopname is dan ook van groot belang, want voor de soortbepaling is een som aan details op een sonogram nodig. Op onderstaande site wordt met behulp van sonogrammen verschillen en overeenkomsten in de roep van beiden uiteengezet.

Siberische Boompieper, sonogram geluid, telpost Hooge Weide, Kanaalweg, Lochem, 31 oktober 2015 (©Ruben Vermeer)

Hoewel Siberische Boompiepers vaak laat in het najaar opduiken -groot deel aanvaarde gevallen in de tweede decade van oktober, meestal na de 15e- zou dit niet de grond moeten zijn voor de gedachte dat late boompiepers dan ook waarschijnlijker Siberische zouden zijn: ook 'onze' Boompieper is tot ver in oktober te verwachten.

(tekst: Remco Wester, 4 november 2015)


Webreferenties
Trektellen.nl: Hooge Weide, telling 31-10-2015 http://www.trektellen.nl/count/view/27/20151031
Waarneming.nl - Siberische Boompieper - Gelderland 

WAARNEMINGEN EN INFORMATIE GEZOCHT
Heeft u ergens in een notitieboekje nog een Siberische Boompieper in Gelderland staan, of heeft u weet van mogelijk nog onbekende waarneming(en)?
Alle informatie, beeldmateriaal of documentatie over deze soort is zeer welkom! Deze kunt u, evenals opmerkingen of vragen, mailen aan: avifaunavangelderland@gmail.com.
_________________________________________
Bezoek ook de website Avifauna van Gelderland

zondag 1 november 2015

Het Stormvogeltje in de provincie Gelderland

In het binnenland lijken het een paar rustige, maar natte zomerdagen. Zo kent één dag zowat 17 uur neerslag, de wind uit het westen blijft schappelijk van zwak naar matig. Aan de kust is het net omgedraaid: het regent amper, maar in drie dagen schaalt de westenwind op van 4 naar 8 Beaufort met uitschieters. Deze stormachtige wind lijkt voldoende om eind juni tot een verbazingwekkend tafereeltje te leiden. Want het zal niet iedereen overkomen, dat je in de zomer een dood Stormvogeltje van het natte asfalt staat te rapen. Het overkwam Dick Jonkers wel, op 28 juni 1966 bij Nieuw-Milligen, een gehucht ten westen van Apeldoorn, ter hoogte van en net boven Kootwijk. Hij nam de onfortuinlijke stormgast mee, liet hem opzetten en gaf 'm een plek in z'n huis.

De vondst kwam boven water toen Jonkers oude correspondentie aan het opruimen was, waarin een aan hem gerichte brief zat van de bekende ornitholoog Ten Kate uit Kampen n.a.v. van zijn melding van het Stormvogeltje. Jonkers stuurde deze brief naar de verzamelaar van historisch ornithologisch materiaal, Ruud Vlek, die vervolgens vroeg de waarneming door te geven. Jaap Taapken schrijft vervolgens in 1967 in zijn waarnemingenrubriek in het Vogeljaar abusievelijk dat het om een gewonde vogel gaat. In 1969 hield M.J. Tekke het makkelijk in zijn overzicht over 1966 en '67, en verwees naar het Vogeljaar.

Bij het opschonen van zijn eigen collectie, schonk Jonkers het stormvogeltje aan het Zoölogisch Museum te Amsterdam. In 2010 fuseerde deze met Naturalis en het Nationaal Herbarium Nederland, zodat dit unieke Gelderse exemplaar met label ZMA 37778 thans is te bewonderen in het Naturalis Biodiversity Center te Leiden. Dit geval wordt overigens bij het Stormvogeltje niet vermeld in het overzicht 'vondsten en vangsten' in de Avifauna van Nederland, deel 1 (Zeldzame vogels van Nederland)



Omdat niet alle kenmerken die van belang zijn, waren gezien, en Vaal Stormvogeltje niet was uit te sluiten, pakte de CDNA-beoordeling negatief uit voor de vogel op 23 oktober 1982 op de Lek bij de Redichemse Waard, Culemborg, SOVON was iets schappelijker, en vermeldde deze wel in de SOVON Atlas winter en trekvogels. Dezelfde vogel zou blijkbaar ook bij Lienden zijn waargenomen, ik ben echter hierover nog geen melding tegen gekomen.

Het Stormvogeltje werd beoordeeld door de CDNA van 1982 tot en met 1999. Er zijn drie meldingen van voor 1982, waarvan er één gaat over een vondst, op 4 november 1959 in de gemeente Heerde. Over deze weet ik nog niet meer dan de woorden van ten Kate (1959: "dood ex,Heerde") en Taapken (1960: "4/11 te Heerde"). Ook zullen de nodige vislijntjes voor informatie worden uitgezet voor de meldingen van 27 september 1963 (kust bij Harderwijk-Ermelo), 2 november 1965 (Rammelwaard, Voorst) en 4 januari 1998 (Waal bij Beuningen) om bevestiging te verkrijgen van soort, óf van een storm in een glas water.

Dankwoord
Justin Jansen wordt hartelijk bedankt voor het beschikbaar stellen van de foto met het exemplaar van Nieuw-Milligen in het Naturalis Biodiversity Center, Leiden

(tekst: Remco Wester, 31 oktober 2015)


WAARNEMINGEN EN INFORMATIE GEZOCHT
Heeft u ergens in een notitieboekje nog een Stormvogeltje in Gelderland staan, of heeft u weet van mogelijk nog onbekende waarneming(en)? 
Alle informatie, beeldmateriaal of documentatie over deze soort is zeer welkom! Deze kunt u, evenals opmerkingen of vragen, mailen aan: avifaunavangelderland@gmail.com.
____________________________________
Bezoek ook de website Avifauna van Gelderland