donderdag 31 december 2015

IJsduiker Bisonbaai ander dan die van Gat van Roelofs?

Vergelijking IJsduikers Bisonbaai, Ooijpolder (26-11 tm 25-12-2015) en Gat van Roelofs, Didam (vanaf 29-12-2015)

Zelf was ik ook al aan het puzzelen geslagen, en op vele foto's aan het zoeken naar kleine kleedkenmerken die overeen, of zouden afwijken tussen de IJsduikers van de Bisonbaai, Ooijpolder en het Gat van Roelofs, Didam. 

Dankzij scherpe foto's en de aandacht er voor, was Rob Zweers opgevallen dat het linkeroog van de Didammerduiker beschadigd lijkt. Ook lijkt het of er teken om heen zitten. Vrij opvallend is ook de bult aan het begin van de ondersnavel aan de linkerkant. 
Ik heb beide eerste kalenderjaarvogels eens boven elkaar gezet.
IJsduiker, 1kj, Bisonbaai, Berg en Dal, 28 december 2015 (©Rob Zweers)

IJsduiker, 1kj, Gat van Roelofs, Montferland, 30 december 2015 
(©Rob Zweers)
Foto's van 24 december laten zien dat de duiker op de Bisonbaai op die dag niks mankeert. Heeft de jonge vogel tussen 25 en 29 december een ongelukje gehad, of is het daadwerkelijk een andere vogel? Het is vaker voorgekomen dat er in één winter meerdere IJsduikers in Gelderland verbleven, maar zo dicht bij elkaar (hemelsbreed 16,5km) is, én ook nog eens 'achter elkaar, is vrij bijzonder

Meer detailfoto's van de IJsduiker van Didam werden gemaakt door Dennis Stronks. Die zijn hier te bekijken

Dankwoord
Dank aan Rob Zweers voor het gebruik van zijn foto's

zaterdag 19 december 2015

Waterspreeuw en archieven

Waterspreeuw. Verspreiding waarnemingen in Gelderland 1900-2015
(Remco Wester)

Tot heden zijn zo'n 1200 waarnemingen van de Waterspreeuw verzameld. Voor het overzicht waren er slechts 977 bruikbaar. Hier zitten niet de waarnemingen bij waarvan ik zeker weet dat die bij een werkgroep in archief zitten.

Het plaatje lijkt overigens geen 977 punten te bevatten. Dit komt door de vele dubbelingen die op elkaar liggen. Maar daar gaat het mij hier niet om. Nee, dat er ca. 223 nog níet bruikbaar waren, van de 1200, dat zijn me er wat teveel. De redenen voor uitsluiting zijn divers, maar in zulke gevallen zoek ik liever eerst naar een dubbelcheck. Vaak zijn aanwijzingen of details, die meer duidelijkheid geven wel te vinden in een archief ergens in de provincie.
Werkgroep-archieven bevatten vaak veel en waardevolle data over het gebied waar ze actief in zijn. Al deze archieven samen geven zo weer een idee over het voorkomen op provinciaal niveau. Waarnemingenarchieven werden en worden vrijwel altijd wel bijgehouden. Hoe nauwkeurig wil nogal eens per club verschillen. Het bijhouden en indexeren van eigen publicaties zoals tijdschriften en rapporten -óók archief!- heeft bij veel werkgroepen vaak lage of vrijwel geen prioriteit. Terwijl ook dat goede bronnen met regionale kennis zijn. Door geschuif tussen archivarissen door de jaren heen, blijkt hier en daar een archief te zijn versnipperd. En meerdere clubs werden al eens geconfronteerd met een iets te enthousiaste oud papier-actie.

Een apart onderdeel zijn de soms tientallen dozen in kelders, kasten of op zolders met beeldmateriaal: films, foto's, en dia's. Véél dia's. Regelmatig blijkt het scannen tot foto's een drempel te zijn om diafoto's weer bruikbaar te maken. Zou dit privé, of binnen werkgroepen, kollektief worden uitgevoerd, dan is er meer ruimte voor mogelijkheden om door te pakken. En ik durf hier al te beweren dat er dan heel wat fraaie oude opnames en ander pareltjes met historische waarde voor vogelend Gelderland tevoorschijn zullen komen. Inventariseer, noteer en publiceer. Hoe meer puntjes op de i voor een goed archief, des te meer puntjes zijn te plaatsen op verspreidingskaarten. 

Mits enige connectie met vogels en Gelderland, zijn indexen van tijdschriften en publicaties van harte welkom. Graag zou ik ook met zoveel mogelijk werkgroepen in contact willen komenom te bekijken of en wat de mogelijkheden zijn voor de Avifauna van Gelderland voor gebruik van archiefdataf. Wil je als persoon of organisatie eens praten hierover of heb je andere voorstellen of vragen, stuur dan gerust een mail naar: avifaunavangelderland@gmail.com

(tekst: Remco Wester, 19 december 2015)
_________________________________________
Bezoek ook de website Avifauna van Gelderland

zondag 29 november 2015

De IJSDUIKER in GELDERLAND

IJsduiker, 1kj, Gat van Roelofs, Didam, Montfoort, 30 december 2015
(©Rob Zweers)

Onderzoek naar het voorkomen van de IJsduiker in Gelderland blijkt geen gemakkelijke. Naast gevallen waar literatuur óf waarnemers een afwijkende leeftijd en/of verblijfsduur opgeven, is er ook onduidelijkheid bij diverse exemplaren op wateren waar de provinciegrens doorheen ligt: zijn ze ook écht binnen de grens geweest? Tot heden zijn circa 29 gevallen bekend uit de periode 1954-2015, naar minimaal tien loopt nog nader onderzoek. Tot en met 1988 beoordeelde de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna de soort. Hierna werden waarnemingen geregistreerd door de Club van Zeetrekwaarnemers en SOVON. Op waarneming.nl worden ingevoerde IJsduikers gevalideerd door admins.

Ondanks zijn formaat kunnen IJsduikers ook in het veld behoorlijk lastig zijn. Ietwat woelig water en veel én lange afstanden duiken kan al voldoende zijn om aan menig vogelaarsblik te ontsnappen en deze zo te laten denken naast de pot te pissen door een schijnbaar vertrokken vogel. Dit kunstje vertoonde recent ook de IJsduiker van de Bisonbaai in de Ooijpolder, die overigens tijdens en vlak na zijn ontdekking 26 november jl eerst als Roodkeelduiker door het leven ging. De slimme vogelaar, die dit duikgedrag kent, zal positie kiezen verderop langs duiklijn -vaak wordt de lijn waarin voorover wordt gedoken aangehouden-, en weet zo fotografisch de kans te pakken van een opduikende vogel voor 'm. Naast liefhebbers van de grote vlakte zijn er soms ook exemplaren die kiezen voor een verblijf dichter aan de kant, zoals in een jachthaven of havenmonding. Gedrag dat ook Parelduikers, en in mindere mate Roodkeelduiker, wel vertonen.

Van vóór 1977, het jaar met de eerste zekere waarneming voor Gelderland, zijn zo'n zes waarnemingen bekend, allen van de Randmeren. Van deze wordt nog uitgezocht of ze ook daadwerkelijk voor Gelderland mogen worden gerekend. Het gaat om een overvliegend exemplaar 20 november 1954 op het Drontermeer, een adult zomerkleed 5 juni 1960 op het noordelijk Veluwemeer en een op 13 november 1960 bij Elburg. Van 'het Veluwemeer' zijn er drie in 1966, op 29 oktober, 4 en 6 november. Ook de IJsduiker op het Amsterdams Rijnkanaal bij Wijk bij Duurstede (27 december 1982-1 januari 1983) staat alleen voor Utrecht genoteerd, maar zwom zo dicht tegen de Gelderse grens aan, dat wordt uitgezocht of destijds misschien de provinciegrens is gepasseerd.

Het eerste zekere geval voor Gelderland in het najaar van 1977 bleek de voorbode van een heuse influx in de provincie met nog eens vier exemplaren. De eerste, in eerste winterkleed, werd 26 november 1977 ontdekt op de Kil van Hurwenen, en verbleef daar tot 5 december 1977. In diezelfde hoek, op de Zandmeren bij Kerkdriel, vond men op 28 november de tweede, ook een eerste winter. Ook deze was tot 5 december aanwezig. De Bijland, nabij Lobith, kende het derde geval, van 11 tot en met 17 december 1977. Dat het verstandig is altijd goed op de leeftijd te letten, maakt de adult van 16 december 1977 op de Kil van Hurwenen duidelijk: de vogel eerder hier was immers een eerste winter. De vijfde dat najaar dobberde op 17 december op het Strandpark bij Slijk-Ewijk in de Overbetuwe. Het is natuurlijk goed mogelijk dat op latere locaties sprake was van een vogel eerder dat najaar.

Voornaamste gebieden waar IJsduikers verschenen waren zandwinplassen langs de grote rivieren en de Randmeren. Vooral het Veluwemeer en het Wolderwijd tegen Harderwijk aan waren diverse keren goed voor een ontdekking. Enkele hiervan zijn: 6 januari 1990, 4 januari 1993, 17 december 1993 - 6 februari 1994, 10 maart - 22 april 2000, 30 november - 24 december 2006 (Harderhaven), 10 december 2006 - 5 januari 2007 (Nijkerkersluis, Nijkerk) en van 20 november - 15 december 2009. Opmerkelijk zijn de vier gevallen op Bussloo, een recreatieplas nabij Wilp(Voorst): van 30 oktober - 15 november 1988, op 11 februari 2002, van 1-25 december 2002 en van 3-10 februari 2008. Erg bizar was de locatie die een IJsduiker van 31 oktober tot en met 4 november 2002 verkoos, namelijk het piepkleine plasje Het Schol in het Woudhuis, een gebied direct ten oosten van Apeldoorn. Op zijn menu stonden onder andere kikkers. Een enkele keer werden duikers op rivieren aangetroffen. Een bekende is de pleisteraar op de Rijn tussen Rhenen en Opheusden, van 20 januari tot en met 7 maart 1987. Van deze wordt zowel adult als eerste winterkleed opgegeven, wat het lastig maakt te beoordelen of de vogel van 30 maart tot en met 1 mei 1987 iets verderop, in de Maneswaard bij Opheusden, nu dezelfde of een ander is.

De vroegste IJsduiker in het najaar is die van 30 oktober 1998 op Bussloo. De laatste in het voorjaar zwom op 8 juni in de Hiensche Uiterwaard bij Dodewaard. Eind oktober verschenen de eerste najaarstrekkers, waarna in november de piek werd bereikt. Enkele nieuwe vondsten tussen half februari en eind maart wijzen op voorjaarstrek. De verblijfsduur in Gelderland varieerde van een dag tot enkele weken en in circa vier gevallen tussen de één en anderhalve maand. Er is één uitschieter: met een verblijf van 31 maart tot en met 8 juni 1984 tikte een IJsduiker liefst 70 dagen af in de Hiensche Uiterwaarden. Op 26 mei was dit om 00.01uur zelfs de eerste soort van een Big Day die Gerald Oreel, Jowi de Roever, Wim van der Schot en Aart Vink die dag hielden. Het doorschieten tot in de zomermaanden is overigens in het binnenland ook bij andere duikersoorten geen ongewoon verschijnsel.

De duiker die 17 november 2002 aan de voet van de Waaldijk dobberde bij Erlecom in de Ooijpolder was zeer waarschijnlijk verzwakt. Want op 19 november trof een vogelaar iets stroomafwaarts, langs de Defensiedijk bij Bemmel, een vers dood juveniel aan in het aanspoelsel langs de rivier. Na te zijn opgezet kreeg deze een plek in de collectie van het Natuurmuseum te Nijmegen. Een betere afloop kende de adult in vrijwel geheel zomerkleed die men 3 november 2006 vond in de Hiensche uiterwaarden. Op de 4e bleek deze namelijk een kunstvis aan een vislijn te hebben opgedoken, waarna de haak aan de snavel vast kwam te zitten. De lijn was hierbij ook nog eens zo om een vleugel gewikkeld, dat de kop alleen naar achter kon worden gehouden. Dit maakte duiken echter niet onmogelijk. Pas na 2,5uur wist de ingeschakelde brandweer 'm te vangen, waarna de Dierenambulance hem overbracht naar een vogelasiel. Daar konden ze haak en lijn verwijderen, en de verwondingen bleken dermate miniem, dat de volgende dag al weer vrijlating volgde aan de Brouwersdam.

Omdat onbekend is of de IJsduiker van 2009 (20nov-15dec) in de Harderhaven aan de Flevozijde van het Veluwemeer, ook het Gelderse deel heeft aangedaan, dateert het laatste zekere geval voor de provincie al weer van 29 maart - 7 april 2008. Een eerste winter zat toen in de Kijfwaard bij Pannerden. Ben benieuwd hoe lang de IJsduiker van de Bisonbaai de vogelaars weet bezig te houden met zijn lange afstandsduiken!

Dankwoord
Rob Zweers wordt hartelijk bedankt voor de foto bij dit stuk. Daarnaast mijn grote dank aan alle werkgroepen en personen die waarnemingen, aanvullende documentatie of foto's aanleverden. Met name Rob Versteeg van de vwg Oost-Veluwe kwam nav dit verslag met aanvullende informatie, welke inmiddels ook in dit stuk is verwerkt
(tekst Remco Wester, 29 november 2015)

Webreferenties
Waarneming.nl- IJsduiker - Gelderland 


WAARNEMINGEN EN INFORMATIE GEZOCHT
Staat ergens in uw archief of notitieboekje nog een IJsduiker voor Gelderland, of heeft u aanvullende informatie, beeldmateriaal of publicaties van waarnemingen in de provincie? Deze zijn van harte welkom en kunt u, evenals opmerkingen of vragen, mailen aan: avifaunavangelderland@gmail.com.
_________________________________________
Bezoek ook de website Avifauna van Gelderland

zaterdag 28 november 2015

Tweede Waterspreeuw ontdekt bij Warnsborn, Arnhem

Resultaten uit het verleden geven soms garantie in de toekomst

Waterspreeuw, Groot Warnsborn, Arnhem, 26 november 2015 (©Rob Zweers)

Al een aantal keer had Rob Zweers uit Arnhem het stuk over de Waterspreeuw op deze pagina gelezen. En zo ook de locaties uit het verleden gezien. Reden voor hem om op donderdag 26 november de fiets te pakken, en rond Arnhem een aantal er van te bezoeken. In Park Sonsbeek trof hij zelfs nog geen Grote Gele Kwikstaart aan, waarop hij besloot naar Groot Warnsborn, ten noorden van Arnhem, door te gaan. Hier was het vrijwel meteen raak!

"Nou dan sta je raar te kijken als daar gewoon een Waterspreeuw rustig rustend op een steen zit" schreef hij in een mail. De vogel was vrij mobiel en werd die donderdag door circa zes alerte vogelaars nog gezien. De volgende dag werd ondanks zoekacties door meerdere mensen de spreeuw door slechts één persoon nog gemeld. Maar het is goed mogelijk dat de vogel zich nog ergens in het gebied, of in die regio, ophoudt.

Ondertussen heb ik ook meer waarnemingen uit het verleden binnen gekregen, en wordt het een indrukwekkend overzicht van de soort in Gelderland.

Dankwoord
Onder andere Arjan Boele van SOVON wordt hartelijk bedankt voor zijn inbreng en Rob Zweers voor zijn mail, met wederom prachtige foto's!

(tekst Remco Wester, 28 november 2015)
Waterspreeuw, Groot Warnsborn, Arnhem, 26 november 2015 (©Rob Zweers)


dinsdag 24 november 2015

De WATERSPREEUW in GELDERLAND

'bekende' waarnemingen Gelderland slechts topje van de waterval?

Waterspreeuw, vondst, Epse, Lochem, 27 februari 2015 (©Henk Hietbrink)

Nadat op het forum van waarneming.nl op 7 november was verwezen naar een foto van die dag op Birdpix, sijpelde een dag later het nieuws door dat op facebook ook werd bericht over een Waterspreeuw, en wel in de buurt van het gehucht Warken nabij Zutphen. Aan het begin van de middag op de 9e vond Gerbert Strang de Waterspreeuw ook, op de vistrap tussen Berkel en spoorbrug, en plaatste zijn vondst op waarneming.nl. Na zelf weer eens uit m'n dak te zijn gegaan tijdens een bezoek, de opgepopte vraag hoe vaak de soort de afgelopen jaren nou is gezien tussen Eibergen en Zutphen, én de nieuwsgierigheid hoe het plaatje er eigenlijk voor heel Gelderland uitziet, vanaf 1800 of zo, ging de trigger af. Zodat ik sinds 11 november alles binnen hark op op 'Waterspreeuw' en 'Gelderland'

Landelijke en regionale avifauna's en tijdschriften worden gespeld op waarnemingen en aanverwante artikelen. Online-zoekmachines presenteren bladzijdes lang hun resultaten op 'waterspreeuw, cinclus, Gelderland'. Dit laatste leverde me al eerder zeer verrassende informatie op, dus al zijn er 41 pagina's 'hits', op één kan de gouden tip staan. Niet mekkeren, scrollen! Tijdens het verwerken van gevonden waarnemingen stapelden steeds meer vragen zich langzaam op. Vaak door summiere, of zelfs ontbrekende toelichtingen, en regelmatig waren locaties te algemeen of te onduidelijk om er iets mee te kunnen. Ook bracht dubbel- én triplecheck aan het licht dat enkele bronnen sterk afwijkende of zelfs onjuiste gegevens vermelden. Emails begonnen dan ook de deur uit te stromen richting werkgroepen, personen en organisaties met de vraag om een gedetailleerdere toelichting. Niet alleen deze kreeg ik vaak retour, ook kwamen er onbekende gevallen uit archieven mee. Reden om niet specifiek meer te mailen, maar elke potentiële bron te benaderen met de vraag of ze archief en leden willen raadplegen. 

Tussendoor scrolde ik door excelbestanden met collecties van diverse musea, wat bij Natuurmuseum Nijmegen een hit opleverde. Weliswaar niet voor Gelderland, de locatie Valkenburg (Li) en de vermelde datum 8 augustus 1912 wekte wel mijn nieuwsgierigheid, zodat de Avifauna van Limburg er bij werd gehaald. Huh? Niet bekend? Een uitgave die behoorlijk grondig is aangepakt, maar deze is over het hoofd gezien? Ik mail Sjak Gielen, werkzaam bij het museum, met de vraag of er bij hun meer bekend is over de vogel, en of ze er foto's van willen maken. De vraag leg ik ook gelijk voor aan Fred Hustings, medeauteur van de Limburgse avifauna. Volgens Sjak kloppen de gegevens, bij Fred is er niets over bekend. De reacties wierpen alleen meer vragen op: wie was de verzamelaar? Hoe komt het museum aan deze vogel? Welke nadere achtergrondgegevens zijn te achterhalen? Waar is het oude label?

Moraal van dit verhaal?
Graag had ik een leuk en informatief stuk voor je willen schrijven over de Waterspreeuw in Gelderland Maar als de allereerste voor Gelderland al dwars ligt door vragen als "wáár precies bij Nijmegen zat het nest?" en "wát is er met de eieren gebeurd", dan is het wijsheid om eerst te werken aan een zo volledig en correct mogelijk waarnemingenbestand.

ACH, TOCH EEN PAAR FEITJES
De eersten voor Gelderland waren Roodbuikwaterspreeuwen, de Midden-europese ondersoort. Ze werden in mei 1913 ontdekt doordat een ei uit een nest bij Nijmegen werd getoond aan C. Eijkman, die dit vervolgens meldde in een vergadering van de Club der Nederlandsche Vogelaars. Ook het jaar er op werden ze gezien, maar nu zonder te broeden. (edit: toevoeging nav: opmerking Justin Jansen: ik heb alleen nog maar over een nest en een ei gelezen. Waar is de beschrijving, waaruit blijkt dat het om zekere Roodbuiken gaat? Of werd hier 'een vermoeden' naar 'een zekere' gepraat?) zou de documentatie: Het tweede nest voor de provincie werd in 1933 ontdekt door de Haarlemmer L. Bels bij Winterswijk. Langs een snelstromend beekje in het Woold vond hij een nest met vier jongen van ca 8 dagen oud. Door de snelheid van de voerende ouder kon Bels de ondersoort niet bepalen. Wél een Roodbuik zou de Waterspreeuw van Park Rosendael zijn geweest, die daar van 15 april tot en met 22 mei 1984 rondvloog, onder andere op 19 april met nestmateriaal. Een nest werd nooit gevonden. [Van deze vogel heb ik geen foto's, en zijn dan ook zeer welkom!] Naast de genoemde gevallen van 1913, 1933 en 1984 zijn tot heden zeven zomerwaarnemingen bekend. Op liefst vijf plekken rond Arnhem zag men in 1922 Waterspreeuwen, waaronder twee langs de dijk bij Elden (Arnhem) op 7 mei. De volgende vijf komen uit de Achterhoek: in 1969 op 6 juli bij Ratum en 1 september bij Huppel, op 8 juli 1970 langs de Ratumse beek, op 24 augustus 1975 bij het Wooldse Veen en op 1 mei 1976 in het Anholtse Broek bij Breedenbroek. De laatste dateert van eind mei 1983 langs de Beekhuizerbeek bij Velp, een vrij opmerkelijk geval gezien de nestmateriaal slepende vogel in Rosendael een jaar later.

DOORTREK EN WINTER
Waterspreeuwen lijken behoorlijk plaatstrouw, zowel qua regio waar ze naar toe trekken, als de verblijflocatie. Regio's in Gelderland waar verhoudingsgewijs frequent Waterspreeuwen verschijnen, zijn de beken in de Achterhoek en Oude IJsselstreek, de beken tussen Nunspeet en Ermelo, en de sprengen en beken tussen Heerde en Apeldoorn. De kroon spant echter het gebied tussen Rozendaal en Arnhem-Noord, waar al vele jaren solitairen of tweetallen worden gezien, variërend van eenmalig tot overwinterend. Zwervende vogels werden op allerlei plekken aangetroffen, vaak wel langs of nabij een water(loop). Meestal beperkt het verblijf zich dan tot één of enkele dagen. Zo verbleef op 15 en 16 maart 1975 er een bij een duiker onder een weg in het weidegebied tussen Veluwemeer en Nunspeet en scharrelde op 21 april 2007 een adult langs een kleine wetering naast de vuilverbranding bij Weurt. Opmerkelijk is de locatie van 21 april 1976 bij Heumen. In de Hatertse Vennen trof Johan Bekhuis die dag tijdens onderzoek bij een Kokmeeuwenkolonie een Waterspreeuw aan, die insecten ving vanaf een boomstobbe, die uitstak boven het (stilstaande) water van het ven. Een enkele keer verschenen ze op onverwachte plekken, zoals de waarnemingen laten zien van 15 november 1951 (Junushof, Stadsgracht, Wageningen), 7 december 1986 (tuin met vijver en kleine waterval, Elspeet) en 8 april 2004 (beekje in woonwijk Holthuizen, Apeldoorn).

In de meeste gevallen hielden overwinteraars een niet zo heel groot winterterritorium aan. Dat het ook anders kan, liet een fanatiek exemplaar zien tussen 9 november 2012 en 14 maart 2013. Na de ontdekking op 9 november langs de Veengoot bij Varsse; ging hij na de 10e weer in rook op, om de 20e even z'n snavel te laten zien bij Kasteel Vorden. Hierna liet hij zich tot 14 maart zeer onregelmatig zien op diverse plekken tussen Eibergen en Neede. Ruim drie weken na de laatste waarneming bij Eibergen, vond men er een bij Wilp, die zich de 8e verplaatst bleek te hebben naar de Schipbeek bij Deventer, waar hij op de 13e om 10:50 hoogte won en naar het noorden verdween. Of het telkens om dezelfde vogel ging is niet zeker te zeggen, maar het lijkt wel aannemelijk. Men moet er echter ook op bedacht zijn, dat het mogelijk is dat er meer Waterspreeuwen in een gebied verblijven, zonder dat deze samen worden gezien. In vrijwel alle gevallen blijken Waterspreeuwen zich weinig aan te trekken van de aandacht door mensen, zolang ze zelf kunnen bepalen waar te komen. Er zijn vele gevallen bekend waarbij de vogel soms tot op enkele meters foerageerde.

OPMERKELIJK.
In februari 1930 schoot baron Van Pallandt ergens in Gelderland een Waterspreeuw. Details, zoals exacte locatie, en wat er met de vogel is gedaan, proberen we nog te achterhalen. Bij Eerbeek viel op 24 december 1955 er een ten prooi aan een Sperwer. De fladderaar die mevr. Hietbrink 27 februari 2015 onder de veranda in haar de tuin in Epse hoorde en vervolgens opraapte, was haar onbekend, en bleek zeer verzwakt. Toen haar man (nb: de voorzitter van de Deventer vogelwerkgroep De IJsselstreek!) thuis kwam, zag deze tot zijn stomme verbazing een Waterspreeuw. Zijn idee was deze te laten ringen, en na opknappen weer vrij te laten, voor die tijd bezweek hij echter al z'n handen. Er is één ringvangst bekend, op 12 februari 1984 ringde men een adulte man bij Lieren, Apeldoorn.

Historische gevallen worden in het kader van de Avifauna van Gelderland ingevoerd op waarneming.nl (account Avifauna van Gelderland) en zijn hier te bekijken: http://tinyurl.com/waterspreeuw

Dankwoord
Henk Hietbrink wil ik hartelijk danken voor de foto bij dit stuk. Daarnaast heb ik grote waardering voor alle werkgroepen en personen die hun bijdrage, hoe klein ook, hebben geleverd aan dit onderzoek!

(tekst: Remco Wester, 24 november 2015)


Referenties
-Bels, L. & Thijsse, J.P. 1933. Broeden van de Waterspreeuw bij Winterswijk. De Levende Natuur 38(6) 198-198
-Hietbrink, H, 2015. Waterspreeuw. De IJsvogel 80(april): p.33
-Jaarbericht. 1914. Club van Nederlandsche Vogelkundigen nummer 4 pg 17.

Webreferenties
-Waarneming.nl- Waterspreeuw - Gelderland 


WAARNEMINGEN EN INFORMATIE GEZOCHT
Heeft u ergens in archief of notitieboekje nog een Waterspreeuw in Gelderland staan, of heeft u aanvullende informatie over, of beschikt u over foto's van gepubliceerde waarneming(en)? Alle informatie, beeldmateriaal, documentatie of literatuur over deze soort is welkom. Deze kunt u, evenals opmerkingen of vragen, mailen aan: avifaunavangelderland@gmail.com.
_________________________________________
Bezoek ook de website Avifauna van Gelderland

woensdag 4 november 2015

SIBERISCHE BOOMPIEPER over Lochemse telpost op 31 oktober 2015!

In lijn der verwachting, maar toch onverwacht: #374 voor Gelderland

Telpost Hooge Weide, gelegen op een terrein van Rijkswaterstaat langs het Twentekanaal, net ten westen van Lochem, wordt regelmatig bezet door leden van de vogelwerkgroep Noordwest-Achterhoek. Een vrijwel stille oostenwind zorgt voor een frisse grondmist waarin op zaterdag 31 oktober 2015 drie tellers, waaronder Ruben Vermeer, om half acht beginnen aan de telling. Vanuit de mist gaat het naar een andere uiterste een vrijwel strakblauwe lucht. Om de aantallen gaat het vanochtend dan ook niet. Kolgans (117), Houtduif (375) en Spreeuw (219) blijken achteraf het eindtotaal van vier uur tellen naar 1134 vogels te tillen. Zijn twee telgenoten zijn net vertrokken, als Ruben om 10:54 een geluid oppikt. Een 'boompieper' nadert roepend de telpost en vliegt zuidwaarts over. Gelukkig is er toch een extra luisterend 'oor' aanwezig: de geluidsrecorder neemt feilloos een aantal roepjes op. Een sonogram, die Ruben later van de opname maakt, toont het onweerlegbaar aan: de Siberische Boompieper mag worden genoteerd als nummer 374 op de provinciale lijst!

Het eerste aanvaarde geval voor Nederland van de Siberische Boompieper dateert pas van 1987. Op Texel pleisterde er toen een van 20 tot en met 27 oktober. Tot en met 2010 volgden 19 aanvaardingen, vooral op de westelijke Waddeneilanden. In het najaar van 2011 doken ineens meerdere vogels op, soms zelfs bij elkaar. Hiervan werden zes gevallen aanvaard. Dit aantal valt echter in het niets bij de influx in 2012 met tientallen waarnemingen. Hiervan zijn er inmiddels 24 aanvaard, ook in het binnenland. Zo werd 19 en 20 oktober op telpost Kwintelooyen bij Veenendaal de roep opgenomen van een doortrekker. In Gelderland gaat het dan ook broeien. "Naaldbos genoeg hier, wie gaat 'm vinden?!", is de gedachte, wanneer ze op de Waddeneilanden vaker in dit soort terreinen worden gevonden. Het aantal gedocumenteerde gevallen groeide inmiddels zo snel, dat in januari 2015 de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna besloot de soort vanaf 1 januari 2015 niet meer te beoordelen. De beoordeling van waarnemingen kwam hierdoor terecht bij o.a. Waarneming.nl.

De Siberische Boompieper in Gelderland
Een eerste claim voor Gelderland is er al in 2005. Bij een roepende 'boompieper' 28 oktober over de Blauwe Kamer werd het vermoeden van een Siberische Boompieper uitgesproken. Bij dezelfde waarnemer rees op 8 november 2009 weer dat vermoeden, toen hij langs de Veerweg aan de noordkant van de Nederrijn bij Rhenen eenmaal een 'boompieper' hoorde. Deze waarneming ligt echter nét buiten Gelderland: de rivier is de provinciegrens. Ook bij de piepers op 20 oktober 2013 over Elburg en op 19 oktober 2015 over telpost Beemsterweg bij Doesburg werden -sterke- vermoedens van een Siberische genoteerd. Zeer opmerkelijk is de melding van liefst twee 'boompiepers' aan de grond op 22 oktober 2013 op het Otterlosche Zand in Park Hoge Veluwe. Hiervan bleek er een een vrij contrasterende kop te hebben, een aanwijzing die op de Siberische Boompieper past. Spijtig genoeg was de waarnemingsduur te kort, en konden geen geluids- of fotoopnamen worden gemaakt, die de determinatie zouden kunnen afronden. Een zoekactie de volgende dag leverde helaas geen vervolg op.

Geluidsopnamen noodzakelijk
De roep van de Siberische Boompieper zou, vergeleken met de gewone Boompieper, iets hoger en korter klinken. Door overlap in geluid is determinatie op gehoor echter niet met zekerheid te doen. Een goede geluidsopname is dan ook van groot belang, want voor de soortbepaling is een som aan details op een sonogram nodig. Op onderstaande site wordt met behulp van sonogrammen verschillen en overeenkomsten in de roep van beiden uiteengezet.

Siberische Boompieper, sonogram geluid, telpost Hooge Weide, Kanaalweg, Lochem, 31 oktober 2015 (©Ruben Vermeer)

Hoewel Siberische Boompiepers vaak laat in het najaar opduiken -groot deel aanvaarde gevallen in de tweede decade van oktober, meestal na de 15e- zou dit niet de grond moeten zijn voor de gedachte dat late boompiepers dan ook waarschijnlijker Siberische zouden zijn: ook 'onze' Boompieper is tot ver in oktober te verwachten.

(tekst: Remco Wester, 4 november 2015)


Webreferenties
Trektellen.nl: Hooge Weide, telling 31-10-2015 http://www.trektellen.nl/count/view/27/20151031
Waarneming.nl - Siberische Boompieper - Gelderland 

WAARNEMINGEN EN INFORMATIE GEZOCHT
Heeft u ergens in een notitieboekje nog een Siberische Boompieper in Gelderland staan, of heeft u weet van mogelijk nog onbekende waarneming(en)?
Alle informatie, beeldmateriaal of documentatie over deze soort is zeer welkom! Deze kunt u, evenals opmerkingen of vragen, mailen aan: avifaunavangelderland@gmail.com.
_________________________________________
Bezoek ook de website Avifauna van Gelderland

zondag 1 november 2015

Het Stormvogeltje in de provincie Gelderland

In het binnenland lijken het een paar rustige, maar natte zomerdagen. Zo kent één dag zowat 17 uur neerslag, de wind uit het westen blijft schappelijk van zwak naar matig. Aan de kust is het net omgedraaid: het regent amper, maar in drie dagen schaalt de westenwind op van 4 naar 8 Beaufort met uitschieters. Deze stormachtige wind lijkt voldoende om eind juni tot een verbazingwekkend tafereeltje te leiden. Want het zal niet iedereen overkomen, dat je in de zomer een dood Stormvogeltje van het natte asfalt staat te rapen. Het overkwam Dick Jonkers wel, op 28 juni 1966 bij Nieuw-Milligen, een gehucht ten westen van Apeldoorn, ter hoogte van en net boven Kootwijk. Hij nam de onfortuinlijke stormgast mee, liet hem opzetten en gaf 'm een plek in z'n huis.

De vondst kwam boven water toen Jonkers oude correspondentie aan het opruimen was, waarin een aan hem gerichte brief zat van de bekende ornitholoog Ten Kate uit Kampen n.a.v. van zijn melding van het Stormvogeltje. Jonkers stuurde deze brief naar de verzamelaar van historisch ornithologisch materiaal, Ruud Vlek, die vervolgens vroeg de waarneming door te geven. Jaap Taapken schrijft vervolgens in 1967 in zijn waarnemingenrubriek in het Vogeljaar abusievelijk dat het om een gewonde vogel gaat. In 1969 hield M.J. Tekke het makkelijk in zijn overzicht over 1966 en '67, en verwees naar het Vogeljaar.

Bij het opschonen van zijn eigen collectie, schonk Jonkers het stormvogeltje aan het Zoölogisch Museum te Amsterdam. In 2010 fuseerde deze met Naturalis en het Nationaal Herbarium Nederland, zodat dit unieke Gelderse exemplaar met label ZMA 37778 thans is te bewonderen in het Naturalis Biodiversity Center te Leiden. Dit geval wordt overigens bij het Stormvogeltje niet vermeld in het overzicht 'vondsten en vangsten' in de Avifauna van Nederland, deel 1 (Zeldzame vogels van Nederland)



Omdat niet alle kenmerken die van belang zijn, waren gezien, en Vaal Stormvogeltje niet was uit te sluiten, pakte de CDNA-beoordeling negatief uit voor de vogel op 23 oktober 1982 op de Lek bij de Redichemse Waard, Culemborg, SOVON was iets schappelijker, en vermeldde deze wel in de SOVON Atlas winter en trekvogels. Dezelfde vogel zou blijkbaar ook bij Lienden zijn waargenomen, ik ben echter hierover nog geen melding tegen gekomen.

Het Stormvogeltje werd beoordeeld door de CDNA van 1982 tot en met 1999. Er zijn drie meldingen van voor 1982, waarvan er één gaat over een vondst, op 4 november 1959 in de gemeente Heerde. Over deze weet ik nog niet meer dan de woorden van ten Kate (1959: "dood ex,Heerde") en Taapken (1960: "4/11 te Heerde"). Ook zullen de nodige vislijntjes voor informatie worden uitgezet voor de meldingen van 27 september 1963 (kust bij Harderwijk-Ermelo), 2 november 1965 (Rammelwaard, Voorst) en 4 januari 1998 (Waal bij Beuningen) om bevestiging te verkrijgen van soort, óf van een storm in een glas water.

Dankwoord
Justin Jansen wordt hartelijk bedankt voor het beschikbaar stellen van de foto met het exemplaar van Nieuw-Milligen in het Naturalis Biodiversity Center, Leiden

(tekst: Remco Wester, 31 oktober 2015)


WAARNEMINGEN EN INFORMATIE GEZOCHT
Heeft u ergens in een notitieboekje nog een Stormvogeltje in Gelderland staan, of heeft u weet van mogelijk nog onbekende waarneming(en)? 
Alle informatie, beeldmateriaal of documentatie over deze soort is zeer welkom! Deze kunt u, evenals opmerkingen of vragen, mailen aan: avifaunavangelderland@gmail.com.
____________________________________
Bezoek ook de website Avifauna van Gelderland 

zondag 18 oktober 2015

Kleine Geelpootruiter De Regulieren, Tricht aanvaard door CDNA

vogel van 8 maart tm 9 april 2015 nummer 373 op Gelderse lijst

Kleine Geelpootruiter, De Regulieren, Tricht, Geldermalsen,
18 maart 2015 (©
Rob Zweers)

Op 17 oktober 2015 is de aanvaarding van de Kleine Geelpootruiter bij Tricht door het CDNA gepubliceerd op Dutchavifauna.nl. Met een paar onderbrekingen pleisterde deze hier van 8 maart tot en met 9 april 2015. http://www.dutchavifauna.nl/record/31585
Hiermee is de lijst voor de provincie Gelderland op 373 soorten komen te staan. 

Er zijn vijf eerdere gevallen bekend voor Gelderland. Deze zijn of niet ingediend (2), of niet aanvaard (3) door de CDNA: 

niet aanvaard
  1. 29 augustus 1967 De Bijland, Rijnwaarden (Limosa 41(1): 70-71; Limosa 42(1): 52-52) 
  2. 19-20 september 1972 Dodewaard (Limosa 47(1): 39-39) 
  3. 29 april 1980 Dreumel, West Maas en Waal (Limosa 54(4): 127-136)

niet beoordeeld
  1. 27 juni 1999 Gendtse Polder, Lingewaard (bron: waarneming.nl) 
  2. 13 april 2010 Ruurlosche Broek, Berkelland (bron: waarneming.nl)


Aan recente cdna-gevallen rouleert alleen de Kleine Topper van Harderwijk nog als potentiële nieuwe soort voor Gelderland. Gezien de vele goede foto's zal dat geen probleem worden. Met publicatie van het jaaroverzicht van het CDNA in de aankomende Dutch Birding zullen ook Terekruiter en Steppenvorkstaartplevier officieel worden bekrachtigd als nieuwe soorten. Aangezien deze twee al aanvaard zijn voor Overijssel, worden ze ook al meegeteld in het Gelderse overzicht.

Dankwoord
Dank aan Rob Zweers voor het gebruik van zijn foto!

(tekst: Remco Wester, 18 oktober 2015)

Opletten: Roodhalsganzen met kleine kwekersringetjes!

Roodhalsgans met groen kwekersringetje, Engsteeg, Beusichem, Buren,
18 oktober 2015 (©Thierry Jansen)

Sinds 1 oktober 2015 wordt er in de omgeving van Beusichem een Roodhalsgans gemeld. Op waarneming.nl worden deze waarnemingen oa in het gebied met de naam 'Tricht-Lage Veld' geplaatst.

Vandaag werd op Waarneming.nl door Thierry Jansen een foto gepubliceerd van een vogel, dicht tegen Beusichem aan, die aan de rechterpoot een groen ringetje blijkt te dragen. Dit zijn kwekersringetjes, en deze vogels zijn dan ook afkomstig uit waterwildcollecties. Ze worden daarom als 'escape' beschouwd.

Het lijkt me vrij waarschijnlijk dat de vogel van 18 oktober dezelfde is, welke vanaf 1 oktober iets zuidelijker van Beusichem wordt gemeld. Helaas zijn er bij deze eerdere waarnemingen geen foto's die details van de poten laten zien.

Er duiken in Gelderland vaker Roodhalsganzen op met een klein groen of zwart kwekersringetje. Het is daarom goed hier in het veld al nauwkeurig aandacht aan te besteden.
Door analyse van beschikbare (goede) foto's, is het misschien mogelijk om vast te stellen of het bij diverse waarnemingen in het land om dezelfde of verschillende vogels gaat. Hierbij kan oa. gelet worden op de koptekening, de witte mantelstrepen (2 of 3 en duidelijkheid er van) en de witte flanktekening.

Foto Thierry Jansen, Enksteeg, Beusichem, 18 oktober 2015

zaterdag 12 september 2015

Aandacht voor trektellen neemt weer een hoge vlucht!

overzicht telposten in Gelderland op website Avifauna
Trektelpost Dal van Deelen, Hoenderloo, 1 september 20012 (©Tim de Boer)
De onrust onder de vogels is al geruime tijd goed te merken. Het broedseizoen zit er op en voor vele soorten tikt de biologische klok de dagen tot een gedwongen vertrek af. Sommige soorten zijn zelfs al vertrokken! Een massale verplaatsing vanuit noordelijke streken naar de warmere oorden onder de evenaar zal de komende maanden in alle luchtlagen zichtbaar zijn. Of niet. Afhankelijk van de weersomstandigheden. Deze onrust is al lang overgesprongen op de vele fanatieke trektellers. Menig vroeg uurtje zal weer eerst beginnen met de blik naar buiten: 'wat gaan we krijgen'. Om even later, voorzien van koffie, koek en kanen, af te reizen naar de post. Licht gespannen en verwachtingsvol wordt in een stoel geploft. Vele afgestruinde kilometers tijdens broedvogeltellingen een paar maand eerder kunnen nu worden gecompenseerd met uren stilzitten, turen, tikken en turven. En discussiëren), of nóg leuker, voorspellen over wat we kunnen verwachten. In het hoge noorden passeerden onlangs 10.000en mezen een telpost. Zullen ze deze kant op...? Of slaan ze links af? Maar SSSST!! Stemmen laag: het vogelen tot de hogere macht is begonnen! Nét dat verschil in klank kan Boompieper nummer 16 betekenen of 'ROODKEELPIEPER!I Mits dat eenmalige roepje wel goed gehoord wordt. Ik hoop weer op een onstuimige herfst.


Trektellen wordt merkbaar steeds populairder. De korte informatielijntjes oa door landelijke social media zullen hier zeker een trigger in zijn. Op facebook en op het forum van waarneming.nl worden tips en trucs uitgewisseld en de whatsappgroep Trektellen fungeert inmiddels prima als wekker: Regelmatig laat één van de 67 leden met de vraag 'en, wat gaat het vandaag worden' bij het eerste ochtendgloren weten er helemaal klaar voor te zijn. Op de website Trektellen.nl, onlangs in een nieuw jasje gestoken, worden alle telresultaten ingevoerd door de aangesloten telposten, zodat een beeld van de landelijke vogeltrek ontstaat.

Trektellers op telpost Dal van Deelen, Hoenderloo, 1 september 2012 (©Remco Wester)
Op de site Avifauna van Gelderland hebben we alle Gelderse trektelposten, die op Trektellen.nl staan, in kaart gebracht (onder 'vogels' in hoofdmenu). Per telpost is niet alleen informatie te vinden over ligging en telresultaten, ook is te lezen wanneer op een post wordt geteld, wie een eventueel aanspreekpunt is, en of bezoek door geïnteresseerden mogelijk is (bijv door vergunning niet overal mogelijkl). Sfeerfoto's van de telpost zelf, o.a. met het uitzicht naar de vier windrichtingen, en van de passerende vogels kleden deze pagina's aan. Zoals is te zien zijn nog niet alle telposten volledig uitgewerkt. Dit komt omdat we hiervoor afhanklijk zijn van de tellers. Komende tijd zal ik hier extra aandacht aan geven. Sowieso is het al weer enige tijd geleden dat de telpostpagina's werden opgezet. Zowel aan vormgeving als aan het toevoegen van de berg informatie wordt hard gewerkt, maar omdat ik dit momenteel alleen doe vraag ik hier enig begrip voor. Ook is het mogelijk dat hier en daar verouderde informatie staat. Ik stel het dan ook zeer op prijs wanneer ergens onvolkomenheden worden opgemerkt, deze bij mij worden gemeld. Dat kan per mail: email: avifaunavangelderland@gmail.com.

Link naar de trektelpagina's: http://wqd.nl/trektellen

Dankwoord
Tim de Boer wil ik hartelijk danken voor het mogen gebruiken van zijn foto

(tekst Remco Wester 12 september 2015)

____________________________________
Bezoek ook de website Avifauna van Gelderland 

donderdag 10 september 2015

Kuifaalscholver 'eindelijk' op de Gelderse lijst!

al bijna 100 jaar in Gelderland, nu de 'erkenning'


Als avifaunavogelaar kun je uren rondstruinen in je werkveld, en zijn tijdens de tochten door de jaargangen vele leuke soorten en aantallen gegarandeerd. Zaak is de juiste uit de notities goed over te nemen. Netjes om mijn valkuil heen laverend -beperk je tot een paar soorten per keer anders verdwaal je- worden waarnemingenrubrieken vanaf 1800 afgestoft. Je raakt gewend aan curieuze waarnemingen: het zijn vogels en die kunnen vliegen. Van maffe locaties kijk ik dan ook al niet meer op. (Zeekoet die zich dood vliegt tegen de afrastering van een fazanterie op de Hoge Veluwe (6 april 1938), Huh? Jep...)

Kuifaalscholver, Paarse Strandloper en Zwarte Rotgans. Sinds mijn literaire zoektochten is er een setje soorten ontstaan waarvan ik hoop, gevoed door gevallen in omringende provincies, er ooit een keer een goed gedocumenteerd geval uit te pulken. Inderdaad: potentiële nieuwe plusjes voor de provincielijst. Van bovenstaande drie is nu een half handje halve waarnemingen vergaard, maar geen enkele is 100% zeker. Met enig 'jaloezie' denk ik telkens aan de Engels geringde Kuifali, die diep in Limburg voor apegapen bij een klooster werd opgeraapt (21 feb 1953) of de Paarse Strandlopers, nét over de provinciegrens bij de buren, langs de Zuiderzeekust. Een kustlijn die overigens veel waarnemingen van bijzondere soorten kent, maar waarvan zinnen er over vaak eindigen met '...langs de Zuiderzeekust bij Kamperhoek', of '...aan de monding van de Eems'. En dat is geen Gelderland...
Natuurlijk is het niet zo negatief als hier verwoord. Informatie boven water halen uit vervlogen tijden is een spannende bezigheid die dwingt tot secuur lezen. En juist een gerichte tunnelvisie naar de ene soort leidt wel eens tot struikelen over een klein zinnetje bij de ander.
Zoals bij een tekst over de Gekuifde Aalscholver in een waarnemingenrubriek door C.G.B. ten Kate in een Limosa uit 1953. Met onderaan één regeltje: "waaronder 2 eveneens ver in het binnenland (Schaarsbergen en Lutterzand); sindsdien werden geen nieuwe gegevens bekend (t. K).] "
Kuifaalscholver Schaarsbergen. In:
ten Kate, C.G.B. 1953. Ornithologie van Nederland, 1952-II en 1953. Limosa 26(3) 109 - 110
Gekuifde Aalscholver en Schaarsbergen. Twee woorden bij elkaar die een alarmbel laat rinkelen. Helaas geeft ten Kate geen verdere details en de uitgave waar hij naar verwijst, De Nederlandsche Vogels door oa Eijkman, heb ik niet. Om die reden gaat dan ook een korte mail naar Ruud Vlek, die zich al lang met historische waarnemingen bezig houdt. 'Weet jij misschien iets over...'. Doorgaans stel ik mijn vraag enthousiast. Maar dit is een Kuifaalscholver. Uit het setje 'hopelijk'. De verwachting is dus laag...

Diezelfde middag gaan de haren op m'n arm overeind bij het lezen van de mail door Ruud aan Bé van Kuik, beheerder van de vogelcollectie van museum Twentse Welle in Enschede. Er zit blijkbaar méér achter die regel tekst! En ja hoor: een tweede kalenderjaar ♂ werd, mogelijk door de westenstorm met windkracht 9 op 13 en 14 januari 1916, 'gedropt' bij 'Schaersbergen'. Hier werd hij op 17 januari 1916 'verzameld' (geschoten dus...) uit een boom, en vervolgens opgezet door preparateur Christiaan Eijkman (1882-1965). Tevens neemt hij hem, onder 'nr 2', op in zijn collectie. Hoewel in een artikel Eijkman in één zin rept over 'Schaarsbergerheide' als vindplaats van de vogel, vermeld het label bij de opgezette vogel alleen 'Schaarsbergen'. Het gebied Schaarsbergerheide is niet op historische kaarten te vinden en evenmin bekend bij de Historische Kring Schaarsbergen.

Een deel van de Eijkman-collectie, inclusief Kuifaalscholver, ging vervolgens over naar het museum in Enschede, waar onder nummer NME 300000029 deze eerste en tot heden enige goed gedocumenteerde Kuifaalscholver voor Gelderland zorgvuldig wordt bewaard. Op 10 september ontving ik van Bé van Kuik foto's van de aalscholver. Een juichkreet ontsnapt me: eindelijk die 'Gekuifde Waterraaf' van het kleine lijstje 'ik hoop...' naar de grote van Gelderland. Nu die Paarse Strandloper... 

Van de Kuifaalscholver zijn tot heden drie waarnemingen verzameld, allen nog zonder detailinformatie. Natuurlijk wordt er aan gewerkt deze boven water te krijgen 
  1. 30 maart 1980 Yperenplas, Wilp, Voorst, subadult (F. Ellenbroek, M. van Lokven, G. Groot Koerkamp)
  2. 5-12 september 1981 Redichemse Waard, Culemborg, juveniel [archief NVWC]
  3. 7 september 1983 Redichemse Waard, Culemborg, 1e kj [archief NVWC]


Dankwoord
Mijn grote dank gaat uit naar Bé van Kuik, die op 2 september de vogel opzocht in de collectie en op 10 september de bevestigende foto's toezond. En natuurlijk naar Ruud Vlek die met zijn literaire aanvullingen en mail deze ontknoping in gang zette. 

(tekst: Remco Wester, 10 september 2015)


WAARNEMINGEN EN INFORMATIE GEZOCHT
Heeft u nog een Kuifaalscholver in Gelderland ergens in een notitieboekje staan, of heeft u weet van mogelijk nog onbekende waarneming(en)? 
Alle informatie, beeldmateriaal of documentatie over deze soort is zeer welkom! Deze kunt u, evenals opmerkingen of vragen, mailen aan: avifaunavangelderland@gmail.com.
____________________________________
Bezoek ook de website Avifauna van Gelderland 

dinsdag 1 september 2015

Reconstructie waarnemingen groep Vale Gieren 28 en 29 juni 2015 op Hoge Veluwe

Vale Gier, Vosselt, Uddel, Apeldoorn, 29 juni 2015 (©Marcel Schoumans)
Met behulp van de beschikbare waarnemingen ben ik nu aan het puzzelen met de groep Vale Gieren die eerst bij Terlet tussen de zweefvliegtuigen cirkelde, en later overnachtte in het bosgebied 'Slicht' bij Uddel.

Door beschrijvingen en tijdstippen bij waarnemingen rijst het vermoeden dat het aantal Vale Gieren hoger zou kunnen liggen dan de vaak opgegeven 34 a 35, namelijk 38 exemplaren.Om duidelijkheid te verkrijgen daarom een paar vragen. Genoemde tijdstippen werden vermeld bij waarnemingen. Hierbij moet bedacht worden, dat dit tijdstip (vaak) het moment van invoer op de telefoon is, en niet het moment van een actie door de gieren. Tussen eerste en tweede tijd kan soms een half uur verschil zitten! Dit maakt een reconstructie dan ook ietwat lastig, helemaal bij vergelijking van álle waarnemingen op de Veluwe in de ochtend van 29 juni. Hieronder gaat alleen over de slaapplek bij Uddel. Drie 'aparte' aantallen, of onduidelijk gerommel in één groep?

09:28u groep van vier vliegt op. Één vertrekt echt →ZO (door waarnemers voor deze vogel ook NO, NNO, NW, Z en ZO vermeld!). De overige drie landen weer en vertrekken later met de grote groep. Om 10:14u één boven Kootwijkerzand waargenomen.
10:15u groep van 33 vliegt op →Z/ZW afvliegend. Om 10:59u echter 35 gemeld boven Kootwijkerzand →ZW. Vogels hier weer samengekomen? Of aantallen niet juist geteld?
10:40u Toen grote groep gieren en meeste vogelaars weer vertrokken waren, vlogen rond 10.40 nog vier vogels omhoog uit het bos. Nieuwe, of vogels die ongezien eerder weer waren gaan zitten? 3 van de 4 vertrokken →ZW. Wat deed de 4e vogel?

Dank aan Jorrit Vlot voor nadere details over de eerste vier vogels 
(tekst Remco Wester, 1 september 2015)

(foto: een deel van de grote groep Vale Gieren, thermiekend hoogte winnend. Marcel Schoumans, Uddel, Apeldoorn, 29 juni 2015. bron: Waarneming.nl)

woensdag 12 augustus 2015

De Waterrietzanger in Gelderland

Het 'Bokje' onder de rietzangers: algemener dan gedacht?
Waterrietzanger, 1kj (links), met Rietzanger, Ooijse Graaf, Berg en Dal, ringvangst, 11 augustus 2013 (©Bram Ubels)
Het beperkte voorkomen per jaar, namelijk enkele weken tijdens de najaarstrek, en zijn vaak verborgen leefwijze in specifieke, vaak lastig te overziene habitats, lijken de reden voor de weinige veldwaarnemingen van de Waterrietzanger in Gelderland. Ringvangsten doen echter vermoeden dat deze soort meer doortrekt dan gedacht. Gerichte en intensieve zoekacties in geschikt habitat zouden in augustus wel eens lonend kunnen zijn. De Waterrietzanger werd door de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA) geregistreerd tot 1 januari 1977 en beoordeeld van 1977 tot en met 1992. Vanaf 1 januari 1993 vindt beoordeling plaats door onder andere Waarneming.nl. De gevallen van vóór 1980 werden bij de herziening van de Nederlandse Avifaunistische Lijst in 1996 niet opnieuw beoordeeld. Door het Vogeltrekstation opgegeven ringvangsten in 1989-1992 werden automatisch aanvaard, niet ingediende ringvangsten in 1977-1988 worden niet vermeld op Dutchavifauna.nl. Vanuit de verwachting dat determinatie in de hand tegenwoordig geen probleem zal zijn, worden vanaf 1 januari 1993 ringvangsten automatisch goedgekeurd en opgenomen in de Avifauna van Gelderland.

Waarnemingen
Tot heden zijn voor Gelderland 57 waarnemingen bij elkaar gesprokkeld, liggend tussen tussen 9 april en 22 september. Uiteraard zoeken we verder, in archieven van onder andere Sovon en het Vogeltrekstation zal ongetwijfeld nog onbekende data zitten. Van de 57 zijn er 37 aanvaard en 20 niet beoordeeld. Een uitwerking van waarnemingen per maand is als volgt: april (3), mei (3), juni (2), juli (2), augustus (36) en september (11). Splitsing van piekmaand augustus in decades laat het volgende zien: eerste decade (13), tweede (18) en derde (5). De afname eind augustus gaat over in een rustige eerste septemberdecade, waarna de tweede decade een flinke opleving kent. Hier moet echter rekening worden gehouden met ringersinspanning. Een regelmatige werkwijze levert een ander doortrek- of voorkomenspatroon op, dan wanneer af en toe, of tijdelijk zelfs niet wordt geringd. 

De eerste, en tweede Waterrietzanger voor Gelderland werden op 13 juni 1911 bij Wageningen ontdekt door G. Wolda. Pas op 6 augustus 1927 volgde de tweede, nabij Empe, Voorst. De ringvangst van 11 augustus 1977 bij Pannerden, Rijnwaarden is het eerste door de CDNA aanvaarde geval voor Nederland. De aantallen in Gelderland lijken, in landelijke navolging, jaarlijks te kunnen schommelen, maar soms werden ze ook jaren achtereen gezien, zoals van 1958-1960 (met in '59 drie waarnemingen), 1976-1979, 1986-1993 en 2010 tot en met 2015. De vroegste trekker zat op 9 april 1960 bij de Noordberg onder Renkum. De laatste van het jaar hing 22 september 1989 in een ringersnet bij Hoophuizen.

Broedvogels
Er zijn voor Gelderland twee jaren met territoriale of waarschijnlijk broedende vogels. Bij de eerste, vanaf 13 juni 1911 in het Binnenveld bij Wageningen (zie boven), dacht G. Wolda in eerste instantie aan een paar, hoewel beide vogels zongen. Later hield hij het op twee mannetjes, die elk een Zegge-veld bezetten tussen de Slag- en de Veensteeg. Van het duo, inmiddels gezien door meerdere personen, bleek op 14 augustus er een spoorloos, waarschijnlijk door het vroegtijdig maaien van zijn veld. De ander bleef territoriaal tot de dag dat ook zijn zeggeveld werd gemaaid, 12 september, om daarna eveneens te verdwijnen. Een schets door G. Wolda van een van de vogels staat in De Levende Natuur 17(4): 79-83. De tweede melding komt uit de Ooijpolder. Langs het Meertje nam A. Daanje op 14 juni 1931 twee rietzangers waar, die hij determineerde als Waterrietzanger. Uit het gedrag, de datum en het soort biotoop meende hij dat het zeer waarschijnlijk om een broedgeval ging. Opmerkelijk is een melding van mei 1952, genoemd in de Avifauna van Midden-Nederland. In die maand zouden "regelmatig langs de Linge bij Spijk" Waterrietzangers zijn gezien. Nadere details ontbreken helaas echter.

Ringonderzoek
Een regelmatiger voorkomen in Gelderland dan vermoed, lijkt gesterkt door de 31 ringvangsten van 34 vogels,, verdeeld over juli (1), augustus (26) en september (4). Stuwing door de brede Randmeerwateren zal een reden zijn dat het zwaartepunt met 26 van de 31 vangsten in Gelderland bij de ringbanen langs het Veluwemeer ligt: negentien in de Korte Waarden bij Elburg, vijf ten noorden van Elburg langs het Drontermeer, twee bij Hoophuizen langs het Veluwemeer en één bij Nijkerk (31 augustus 1968). De overige vier ving men in de Rijnstrangen (11-08-1977 en 01-09-1978), de Ecodelta bij Doesburg (06-08-2011) en de Ooijse Graaf in de Ooijpolder (11-08-2013). Uit het voorjaar zijn geen ringvangsten bekend.

Dankwoord
Een woord van dank richt ik hier graag aan Benno van den Hoek van Vogelbeschermingswacht Noord-Veluwe, die van mij regelmatig allerlei vragen over het VBW-archief, ringvangsten en andere waarnemingen op zich af krijgt. En telkens levert zijn medewerking weer interessante en waardevolle informatie, nuttige correcties en bruikbare tips op. Zo ook over de Waterrietzanger.
Graag dank ik Bram Ubels voor het mogen gebruiken van zijn foto!

(tekst: Remco Wester, 12 augustus 2015)


WAARNEMINGEN EN INFORMATIE GEZOCHT
Heeft u nog een Waterrietzanger in Gelderland ergens in een notitieboekje staan, of heeft u weet van mogelijk nog onbekende waarneming(en)? 
Alle informatie, beeldmateriaal of documentatie over deze soort is zeer welkom! Deze kunt u, evenals opmerkingen of vragen, mailen aan: avifaunavangelderland@gmail.com.
____________________________________
Bezoek ook de website Avifauna van Gelderland 

dinsdag 11 augustus 2015

De Grote Stern in Gelderland

Grote Stern, adult, overvliegend, de Meeuwseacker, Nijmegen, 24 juli 2014 (©Tom van den Berge)
Historie
Over de Grote Stern in Gelderland in het historisch verleden weten we op dit moment nog niet zo heel veel. Hiervoor zal niet alleen bekende literatuur verder doorgespit moeten worden, ook zullen in werkgroeparchieven en dagboeken waarschijnlijk de nodige onbekende waarnemingen staan De eerste bekende waarneming voor de provincie dateert 'pas' van 22 september 1939, toen bij Olst een exemplaar zuidwestwaarts langs de IJssel trok en vervolgens Gelderland invloog. Nauwelijks twee jaar later is in Ardea te lezen over de trek in augustus en september 1939 van tientallen tot honderden Grote Sterns langs de kust van Harderwijk. Langs dezelfde kust zag A.A.Tjittes ook in augustus 1940 'veel' Grote Sterns. Dat de soort al veel eerder in de provincie moet hebben rondgevlogen, wordt gesterkt door waarnemingen zoals uit 1929: op 14 september was C.G.B. ten Kate getuige van massale doortrek langs Kampereiland. Van zonsopgang tot in demiddag passeerden toen duizenden vogels.
Vanaf 1956 werden een aantal eilandjes, nét in Flevoland gelegen, in het Veluwemeer bezet gehouden door een wisselend aantal broedparen tot in ieder geval 1964. Na 1964 verdween de Grote Stern weer als broevogel van het Veluwemeer. De vroegste in het jaar is de adult zomerkleed van 12 april 1985 bij het zandgat bij IJzendoorn. De laatsten twee, adulten, lieten 1 oktober 2005 de IJssel bij Dieren achter zich en verdwenen noordwestelijk de Veluwe op.

Broedvogels
Vanaf begin 1954, ten tijde van de ontwikkeling van Flevoland, werden een aantal eilandjes aangelegd in het Veluwemeer-Noord (drie; thans Drontermeer) en Veluwemeer-Zuid (vier). Deze eilandjes liggen allen nét in Flevoland, de provinciegrens ligt er soms pal oostelijk langs. In 1955 vestigden zich op drie eilandjes Grote Sterns, maar verder dan een vermoeden van broeden kwam men in dat jaar niet. Het jaar er op lagen op de eilandjes in totaal 34 nesten, welk aantal in 1957 verdriedubbelde naar 94: 90 nesten op twee eilandjes in Noord en vier nesten op een eiland in Zuid. Tot in ieder geval 1964 werd op deze eilandjes gebroed. Of de Grote Stern in die tijd daadwerkelijk ook in Gelderland heeft gebroed wordt nog uitgezocht.

Niet-broedvogels
De Grote Stern is in Gelderland waargenomen in alle maanden van april tot en met oktober. Voordat Flevoland werd aangelegd, was de Grote Stern een regelmatige verschijning langs de Zuiderzeekust. In mei en juli 1939 werden geregeld enkele vogels gezien langs het IJselmeer van Harderwijk tot Amsterdam. De voorjaarstrek, van begin april tot eind mei was beduidend rustiger dan de najaarstrek van eind juni tot in oktober, die over de Zuiderzee, zoals hierboven beschreven, soms massaal kon zijn. Vaak namen in de eerste twee weken van augustus de aantallen toe, om vervolgens langzaam weer te zakken. Maar ook in september vond soms flinke doortrek plaats. Men vermoedde toen dat deze vogels de IJsselmeerkust westwaarts volgden en later gedeeltelijk langs het Noordzeekanaal naar zee trokken. Na de aanleg van Flevoland nam de Grote Stern in Gelderland flink af: sinds de jaren zeventig is het een onregelmatige gast die niet elk jaar wordt gezien.

Een flink aantal waarnemingen sinds 1980 lijkt te bestaan uit vogels die via het IJsseldal noord- of zuidwaarts trekken. Bij Arnhem wordt langs het Pannerdens Kanaal de sprong verder zuidwaarts naar de Waal gemaakt, vanwaar de doorsteek naar het Maasdal volgt. Eveneens een groot aantal waarnemingen, zoals boven de Lek bij Culemborg of de Waal bij Zaltbommel, betreft sterns die de Nederrijn, Waal of Maas westwaarts volgen. Deze vogels zouden afkomstig kunnen zijn van de IJsselroute, waarbij ze tussen Arnhem-Nijmegen dan naar het westen zijn afgebogen. Er zijn echter ook waarnemingen bekend van vogels die het rivieren-gebied verlieten en over land verder trokken, zoals de twee adult die op 1 oktober 2005 de IJssel bij Dieren verlieten en WNW-waarts de Veluwe op vlogen en de drie op 21 april 2014 bij Zutphen die noordooselijk het binnenland introkken. Ook van de Dwergstern is bekend dat deze 's nachts over de Veluwe trekt. Op 9 juli 2015 verbleef de gehele dag een adult op het Hilgelo bij Winterswijk, mogelijk de eerste waarneming van deze soort in de Achterhoek.
Grote Stern, 't Hilgelo, Winterswijk, 9 juli 2015 (©Guido Verhoef)
Dankwoord
Graag dank ik Guido Verhoef en Tom van den Berge hartelijk voor het mogen gebruiken van hun foto's

(tekst: Remco Wester, 11 augustus 2015)

referenties
waarneming.nl - Gelderland - Grote Stern
archief vwg Arnhem, 
archief VBW Noord-Veluwe.


WAARNEMINGEN EN INFORMATIE GEZOCHT
Heeft u nog een Grote Stern in Gelderland ergens in een notitieboekje staan, of heeft u weet van mogelijk nog onbekende waarneming(en)? 
Alle informatie, beeldmateriaal of documentatie over deze soort is zeer welkom! Deze kunt u, evenals opmerkingen of vragen, mailen aan: avifaunavangelderland@gmail.com.
____________________________________
Bezoek ook eens de website Avifauna van Gelderland